dinsdag 24 april 2012

Amber

Nadat ik me had ingesmeerd met de lippenbalsem, voor zover dat mogelijk was, stond ik op. Ik was weer een beetje rustig geworden en Joslin Spencer was nog steeds niet teruggekomen. Waarschijnlijk was het niet zo'n groot probleem als ik hier nu vandaan ging. Bovendien moest ik een plek in de schaduw op gaan zoeken, want ondanks de lippenbalsem brandde de zon nog steeds ontzettend op mijn hoofd en mijn schouders. Ik stond een beetje moeizaam op en strekte mijn pijnlijke spieren. Ik liet het potje lippenbalsem in de diepe zakken van mijn korte, kaki gekleurde broek glijden. Ik begon langzaam door het zand naar de bomen te lopen. Mijn linkerbeen sleepte een beetje. Waarschijnlijk zou het wel weer over gaan. Ik kwam steeds dichter bij de bosrand en zag steeds meer bagage op de grond liggen. De meeste, harde koffers waren opengesprongen en er lagen dan ook ontzettend veel kleren gewoon op het strand. Ik struikelde bijna, omdat mijn voeten verstrikt raakten in een groene boxershort. Ik trok mijn neus even op en schopte de onderbroek toen weg, om weer verder te lopen. Ik scande het strand af, opzoek naar mijn eigen, grote, witte reistas van Adidas. Het was minder moeilijk dan dat ik dacht om hem te vinden. Hij lag een paar meter, rechts voor me. Alleen was hij open. Sterker nog. Er zat iemand in te graaien. Ik fronste mijn wenkbrauwen en liep naar de koffer en naar de onbekende die door mijn spullen zat te neuzen. "Pardon, maar dat is mijn dagboek dat je daar in je handen hebt." zei ik, misschien wel een tikkeltje geïrriteerder dan dat ik had willen klinken. De man die met een beetje een geschrokken blik omhoog keek was duidelijk een paar jaar ouder dan ik. "Oh.. Het spijt me. Ik was opzoek naar eten.." zei hij een klein beetje gedesoriënteerd. Ik keek even om me heen en zag hoe meer mensen in tassen aan het zoeken waren, duidelijk ook opzoek naar voedsel. Ik kon de man niet echt kwalijk nemen dat hij in mijn bagage aan het rotzooien was. We waren ten slotte neergestort op een onbewoond eiland en ik had ook best dood kunnen zijn. Sterker nog, als Joslin er niet was geweest, was dat waarschijnlijk ook gebeurd. "Ach, maak je er maar niet druk om." zei ik. De man strekte zijn arm uit, met het dagboek erin en ik pakte het dankbaar aan. "Ik ben Dwight Merchant." zei hij. "Amber Simmons." Zei ik, terwijl ik op mijn knieën naast mijn tas ging zitten en de voorkant open ritste. Daar haalde ik drie XXL Marsen uit, die ik op het vliegveld had gekocht. Ze voelden aan alsof ze flink gesmolten waren, maar ik stak ze uit naar Dwight, die ze aanpakte. Ook pakte ik een fles met een liter water uit mijn tas, die voor een kwart was opgedronken. "Dit is alles wat ik te bieden heb, vrees ik." zei ik met een lichte, trieste glimlach. "Dankjewel." zei Dwight, en hij schonk me een glimlach. Hij keek even snel over zijn schouder, om naar een brede, intimiderend uitziende man te kijken die de mensen die de tassen aan het doorzoeken waren observeerde. "Ik denk dat ik dit maar even daarheen ga brengen." zei Dwight, met de marsen en het water in zijn hand. Ik knikte even. Dwight stond op en liep richting de schaduw van de bomen, waar kennelijk meer voedsel lag. Ik legde het dagboek weer voorzichtig in mijn tas en bracht het naar de bomen, waar ik begon te zoeken naar zonnebrand. Ik begon me snel in te smeren, om de schade die mijn huid had opgelopen verder te beperken.

De broodrooster zei ‘plop’ en ik pakte met twee vingers de toast uit het apparaat. Ik legde de stukken geroosterd brood snel op een bord en blies op mijn vingers. “Dat is warm.” Zei ik overbodig. De tonen van Comptine d’un Autre Été van Yann Tiersen bereikten mijn oren en ik grijnsde. Karen was wakker en ze had haar piano alweer gevonden. Ik pakte de roomboter en begon de toast rijkelijk in te smeren. Daarna bestrooide ik het met een laag suiker. Ik wilde mijn bord net meenemen naar de eettafel, toen mijn moeder de keuken binnenkwam lopen met een grijns van oor tot oor. “Is het niet prachtig?” vroeg ze retorisch, doelend op de muziek, terwijl ze me een kus op mijn wang gaf. “Goedemorgen mam.” Zei ik, toen ik het bord oppakte. Mijn moeder trok haar wenkbrauwen afkeurend op. “Dat is nou niet echt een gebalanceerd ontbijt voor een topsportster. Zou je niet een cracker met kaas eten?” Ik haalde glimlachend mijn schouder op. “Het is zondagochtend en ik vind dat het best voor een keertje mag. Bovendien heb ik geen wedstrijden komende week. Maak je maar niet zoveel zorgen mama, daar krijg je rimpels van.” Ik liep naar de tafel en zette het bord neer en begon de toast te eten. Toen ik klaar was, bracht ik het bord naar het aanrecht en zette ik het in de vaatwasser nadat ik de broodkruimels in de prullenbak had gegooid. Tot nu toe was het een normale zondagochtend. Het enige wat anders was, was dat ik vandaag geen wedstrijd had. Of training. Ik had gewoon een dag vrij. De deurbel ging en ik hoorde hoe mijn moeder open deed. "Oh.. Porter.. Ik weet niet of.." hoorde ik haar zeggen. Ik verliet het aanrecht en binnen een paar seconden stond ik bij de deur en sloeg ik mijn armen om zijn nek. Hij gaf me een kus, met een grote grijns op zijn gezicht. "Ga je mee? Ik heb met Kathleen, Seth en de rest afgesproken in het park en ik dacht dat aangezien je een vrije dag had.." zei hij, met zijn lippen nog dichtbij de mijne. Zijn stem was niet meer dan een gefluister. Ik was even vergeten dat mijn moeder ook nog bij de deur stond, tot ze opeens opvallend schel kuchte. Ik liet Porter los en keek haar een beetje smekend aan. "Is het goed als ik naar het park ga?" Ze keek me schattend aan. "Eigenlijk dacht ik dat het misschien een goed idee zou zijn om naar de sportschool te gaan, aangezien je geen training of wedstrijd hebt vandaag. Je moet wel in vorm blijven.." ze scheen het idee van een dag die verspild zou worden aan het chillen in het park met vrienden niet zo'n fijn idee te vinden. "Ah, mam! Het is maar voor een dagje. En ik kan best een paar rondjes hardlopen vanavond. Ik blijf echt wel in conditie." Ik beet op mijn lip en voelde hoe Porter naar mijn hand reikte. Mijn moeder deed altijd zo moeilijk over dit soort dingen. Soms baalde ik ervan dat ik op hoog niveau turnde. Er waren heel veel voordelen en ik vond turnen geweldig, maar het zou fijn zijn geweest als mijn moeder niet nóg fanatieker dan ik was geweest. "Ach, vooruit dan." zei mijn moeder, duidelijk nog steeds niet blij met het idee. Ik greep mijn tas van het tafeltje naast de kapstok en liep naar buiten, voordat mijn moeder van gedachten kon veranderen. Hand in hand liep ik met Porter in de aangename zomer zon, richting het park. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten