vrijdag 2 mei 2014

West

Naomi zat naast mijn bed en kneep zachtjes in mijn hand. "Hoe voel je je?" Ik haalde diep adem. Zelfs het beantwoorden van zulke vragen kostte me belachelijk veel energie, vandaar dat ik het meestal gewoon niet deed, alleen als Naomi of mam me iets vroeg. "Beroerd." antwoordde ik moeizaam. Mijn keel voelde droog. Sinds wanneer voelde mijn keel droog? "Misselijk." mompelde ik. "Mijn hoofd doet pijn." Naomi legde een koele hand op mijn voorhoofd en ik sloot mijn ogen. Mijn lippen voelden koel en vochtig. Ik wilde ze aflikken maar mijn tong bewoog niet. "Ik ben zo moe." fluisterde ik. "West." De chemovloeistof  drupte door het infuus mijn lichaam binnen en maakte me zwaar als lood en loom als stroop. "Zo warm." hoorde ik mezelf zeggen. Kon er niet even iemand een raam open zetten? Of deze dekens van me afhalen? Had ik weer koorts? Dat kreeg ik af en toe maar meestal pas later. Deze chemo was anders dan normaal. "Naomi..." mijn stem klonk zeurderig. "Ik ben hier." Ik opende mijn ogen. Naomi zat naast me in het vliegtuig. "Waar zijn we? Waar gaan we heen?" Het interieur van het vliegtuig draaide om me heen. "Naar huis." zei Naomi. Ze kneep zachtjes in mijn hand. "Nee..." kreunde ik. "Ik ben nog niet beter..." Naomi leek me niet te horen. "Mama zal zo blij zijn. Ze huilde aan de telefoon." Ik drukte mijn handen tegen mijn gezicht. Waarom was het zo warm? "Naomi, ik ben duizelig." zei ik. Nee. Dat was het niet. "Misselijk." Een glimlach. "Maak je niet druk. Het is vast van het vliegen." Nee. Dat was het niet. Ik had het zo warm. Ik had zo'n dorst. "Water..." stamelde ik. "Naomi... Help." Mijn ogen gingen ogen en dicht zonder dat ik er invloed op had. Blijf nou eens open. Zo kan ik niks zien. "Het is gelukt, West, je bent genezen!" Naomi's armen om mijn hals. "Alsjeblieft, Naomi." Ik haalde gehaast en oppervlakkig adem. Waarom draaide alles nog steeds? "Het is niks." zei Naomi. "Gewoon een beetje turbulentie." Het klopte niet. Haar huid was te bleek. Haar lippen blauw. "Het is niks." "Naomi... Waarom is je haar zo nat?"  "Gewoon turbulentie." "Naomi, wacht." "Gewoon turbulentie." zuurstofmaskers vielen uit het plafond. "Nee, alsjeblieft..." Mijn hoofd bonsde, ik kon mijn ogen niet open houden. Het zonlicht deed pijn. "WEST!" Naomi's ogen staarden nietsziend omhoog. "Word wakker!"  Nee, alsjeblieft, haal haar niet bij me weg. "Word nou wakker, dan kan ik meer voor je doen." 

Een muur van zand strekte zich voor me uit. De zoute geur van zeewind kroop in mijn neus en mijn huid voelde branderig en te strak voor mijn lichaam. Waar was Naomi? Waar was het vliegtuig? Waarom was het zo warm? Een kreet ontsnapte mijn keel toen ik de pijn in mijn hoofd weer voelde. Dichtbij snakte iemand naar adem. Naomi? "Hij is wakker! Alexis, kom met dat water!" Wie is Alexis? Water? Water! "Wa.... ter..." stamelde ik. Een vrouwengezicht hing over me heen. Haar knieën zaten voor mijn neus. Haar spijkerbroek was een beetje vies. Het was niet Naomi. Waar was Naomi. Was het Alexis? Het was geen dokter. Of was het wel een dokter? Maar waar was het ziekenhuis? De vrouw had zwart haar en koele, zachte handen. Ze leek opgelucht. Ken ik haar? Ik lag op mijn zij. Mijn hoofd deed pijn. Moeizaam probeerde ik op mijn rug te rollen maar de vrouw hield me tegen. "Rustig, rustig... Van! Heb je zout?" Zout? Nu? Nee, water. Ik kneep mijn ogen dicht. Mijn oksels en liezen voelden koud en nat. "Waar is... Na..omi?" "Sssh..." deed de vrouw. Ze schudde met een plastic flesje. Water! Voorzichtig werd ik op mijn rug gedraaid en omhoog getrokken. Meisjeshanden, en niet van de dokter. "Naomi?" "Nee..." zei een zachte stem. "Ik ben Alexis." De vrouw voor me keek ernstig. "Mijn naam is Joslin." zei ze. Ze klonk als een dokter. "West." zei ik ademloos. Joslin hield het flesje omhoog. "West, ik ga je te drinken geven, maar je moet niet te snel drinken oké?" Ik knikte. Dat kon ik. Ziek zijn was iets waar ik veel ervaring in had. Maar ik was toch beter? Waar was Naomi? "Oh God..." "Wat?" Joslin fronsde verward. Herinneringen kwamen terug. Onscherp en onsamenhangend, maar ik wist dat het klopte. "Naomi..." Het meisje achter me bewoog ongemakkelijk. "Joslin, ik denk..." "Nee..." stamelde ik. "Sshh." zei Joslin. "Je moet echt even wat drinken, West." Ze zette het flesje aan mijn lippen en ik nam een gulzige slok. Zout. Meteen spuugde ik de vloeistof weer uit. Het brandde in mijn keel als pure alcohol. Joslin trok een pijnlijk gezicht. "West, het spijt me maar je móet het opdrinken. Straks voel je je beter, dat beloof ik." "Nee..." Ik hield mijn mond dicht. Hoe kon ik me nou beter voelen? Naomi... Ik dacht dat ik hier vanaf zou zijn. Hoofdpijn en misselijkheid, en vieze medicijnen. Pijnlijke behandelingen en continue doodsangst. "West, doe alsjeblieft je mond open." smeekte Joslin. Ze was geen dokter. Dokters smeekten niet. Het flesje kwam weer tegen mijn lippen aan, en dit keer liet ik de zoute vloeistof mijn mond ik stromen. Moeizaam slikte ik door. Ik voelde tranen in mijn ogen branden en zout water in mijn keel. Ik wilde hier weg. Ik wilde naar huis. Een nieuwe slok zout. Een nieuwe, natte doek onder mijn arm, onder mijn been. Joslin was mooi. Zo mooi, maar ik haatte haar. Ik haatte alles en iedereen. Ze gaf me nog een slok zout water. Haar huid was licht en haar ogen zo blauw als de lucht. Ik sloot mijn ogen om het niet te hoeven zien. Na veel slokken zout water en veel natte doeken ebde de hoofdpijn langzaam weg. Maar hoe minder pijn er over bleef, hoe meer ruimte er in mijn hoofd kwam voor dan andere. Datgene wat ik niet wilde beseffen, en dat deed nog veel meer pijn. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten