vrijdag 22 juni 2012

Esmeralda

Een windvlaag streek langs mijn gezicht en ik sloot een moment mijn ogen. Ik draaide mijn gezicht naar de ondergaande zon en voelde de warmte op mijn gezicht. Ik zat aan de rand van het water met mijn voeten zo, dat bij een golf er net water over mijn voeten spoelde. Uit het bos klonk het geluid van een vogel. Ik zou bijna vergeten dat ik net neergestort was met een vliegtuig. Bijna. Een stem haalde me terug naar de realiteit. "Heb jij misschien een groen shirt gezien? In de hitte heb ik de mijne uitgedaan, maar het koelt nu behoorlijk af." Ik draaide me om en zag in het gouden zonlicht een jongeman staan met blond halflang haar en een leren veter om zijn nek. Hij had inderdaad geen shirt aan. Ik stond op en struikelde bijna over mijn tas die ik achter me neer had gezet. "Eh, nee. Ik geloof het niet." Ik bloosde en duwde een vervelende pluk haar achter mijn oor. De jongen stak zijn hand uit en zei: "Ik ben Damian, trouwens. Met wie heb ik het genoegen?" Mijn blik flikkerde even naar zijn ogen voor ik weer naar de grond staarde. "Esmeralda." Ik schudde zijn uitgestoken hand. "Ik spreek je nog wel eens!" zei de shirtloze jongen, terwijl hij weer wegliep. Ik plofte in het zand. Jongens, bah. Ik kon me nooit goed gedragen in hun buurt. Van een afstand waren ze heel leuk, maar zodra ze dichtbij kwamen werd het allemaal erg vervelend. Als ik niet geweten had dat ik heel anders was in de buurt van meisjes, had ik gedacht dat ik één of ander minderwaardigheidscomplex had waardoor ik me alleen maar onzeker kon gedragen. Ik sloot mijn ogen weer, maar de magie van het moment was verdwenen en het begon koud te worden. Ik liep terug naar het vliegtuig en kwam tot de ontdekking dat de meeste mensen een eindje verderop bij elkaar zaten, rond een vuurtje. "... en niemand van jullie heeft bereik?" Een man met een stoppelbaardje keek de kring rond. Een jongeman met zwarte krulletjes reageerde een beetje geagiteerd. "Nee, Craig, net als twee minuten geleden, en twee minuten daarvoor, en twee minuten dáárvoor, hebben we allemaal geen bereik. Relax, ze komen ons vanzelf wel halen! Ga gewoon eens zitten man." De man negeerde hem en wendde zich in plaats daarvan tot de vrouw naast hem. "Hoe zit het met het water?" De vrouw gaf een antwoord dat ik niet verstond en wees naar een plek onder de bomen een kleine vijftig meter verderop. Ik keek langs haar vinger en zag een grote stapel zand. Ik nam aan dat ze een kuil gegraven had, want ik had geen idee waarom ze daar anders zo'n stapel zand neer zou leggen. Misschien dat het drinken zo in de schaduw kon liggen. Ik dacht een paar seconden na over die gedachte en schudde toen mijn hoofd. Nee, onder de bomen was schaduw genoeg. Voor schaduw hoefde ze geen kuil te graven. Een vrouw met een knotje en een simpel effen shirt trok de man met de stoppelbaard aan zijn mouw. Ik kon niet alles verstaan wat ze zei, maar ik ving de woorden 'nacht', 'koud' en 'slaapzak' op. Ik besefte me opeens dat ik al die tijd buiten de kring had gestaan en ik deed een paar stappen naar voren. Een meisje met ginger haar schoof een plekje op en bood me de plaats naast haar aan. Ik glimlachte en nam plaats. "Mag ik even jullie aandacht?" Ik keek op en zag dat de man met de stoppelbaard zijn stem verheft had. "Wie heeft er zin in een kennismakingsspelletje?" Rechts van me klonk een enorme kreun en de jongeman met het krulletjeshaar gooide een tak naar het hoofd van de staande man. Deze grijnsde en ging verder. "Nee oké. Geen kennismakingsspel." Hij ontweek nog een tak en trok toen een serieus hoofd. "Is iedereen hier? Nou ja, het is nu al bijna donker. Morgen kunnen we wel eens even zien met wie we hier gestrand zijn." De stokkengooiende man mompelde protesten in de trant van 'morgen zijn we hier toch al weg' en 'ik ben toch verdorie niet op een kinderkamp beland', maar de man die de leiding had genomen negeerde hem. "Het wordt al donker en het lijkt me verstandig dat we een plek gaan zoeken om te slapen. Ik weet niet hoe het met jullie zit, maar ik heb een slaapzak mee. Als we allemaal onze slaapzak eens gingen zoeken? Niet allemaal tegelijk natuurlijk. Als twee of drie nou eens alle slaapzakken gaan verzamelen, jij, jij en jij daar." Hij wees naar drie vrouwen aan de linkerkant van de kring. "Dan gaan jij en die jongeman naast je kijken of het vliegtuig ook dekens of kussens in zich had." Nu wees hij naar iemand vlak naast zich. "In het vliegtuig?" reageerde de jongeman geschokt. "Ja, waar anders! Schiet op vriend. De zon wacht heus niet even op ons." "Maar het vliegtuig staat bijna rechtop!" De jongeman staarde naar het vliegtuig, maar de stoppelbaardman gaf hem een duw. "Niet zeuren. Dat is maar een hoek van 60 of 70 graden. Gewoon een beetje klimmen tussen de stoelen door." De jongeman schudde zijn hoofd en hielp de persoon naast hem overeind. Samen liepen ze weg.

Vol verwachting zat ik op één van de voorste rijen van het theater. Ik was als één van de eerste aangekomen en omdat ik al weken van tevoren een kaartje had gereserveerd, zat ik nu bijna vooraan. Niet helemaal, want dat vond ik altijd zo awkward. Ik keek op mijn horloge en zag dat ik nog drie kwartier moest wachten voor de voorstelling zou beginnen. Ik pakte het puzzelboek uit mijn tas en begon een kruiswoordpuzzel te maken.

Eindelijk was het zover. De lichten dimden en langzaam ging het grote rode gordijn open. Een straal licht doemde op en zette de eerste danser in het volle licht. De muziek begon te spelen en het dansstuk was begonnen. Het was een heel bekend stuk, het zwanenmeer. Ik had de uitvoering ervan al zo vaak gezien, maar deze keer was heel bijzonder. Ik werd niet teleurgesteld. Na een kwartier kwam een groep kleinere meisjes het podium op en begon zwierig te dansen. Ik speurde het podium af en na wat zoeken had ik haar gevonden. Melissa. Mijn Melissa.

Mijn Melissa, en toch niet mijn Melissa. Zeventien was ik toen ik zwanger raakte. Ik had een heel leuk vriendje, die destijds de liefde van mijn leven was, maar later de liefde van mijn jeugd bleek te zijn. Jeffrey heette hij. Hij dumpte me zodra hij erachter kwam dat ik zwanger was. Mijn ouders verplichtten me het kind op te geven voor adoptie en van het één kwam het ander. De adoptieouders waren eerst heel vriendelijk, maar na een paar weken kreeg ik te horen dat ik het kind nooit meer zou mogen bezoeken. Ze wilden niet dat mijn kind 'identiteitsproblemen' kreeg en daarom leek het ze beter mijn kind niet te vertellen dat ze mijn kind was.

Toen het dansstuk afgelopen was, applaudisseerde ik zo hard als ik maar kon. Toen de groep terugkwam om te buigen naar het publiek, kon ik Melissa nog eens goed zien. Ze had mijn bruine haar, maar ontzettend heldere blauwe ogen. Toen haar blik even de mijne kruiste, stokte de adem in mijn keel. Maar natuurlijk kon ze me niet zien, de lichten verblindden haar. Het rode doek viel weer dicht.